Wat kan ik doen als ik het te warm of te koud vind in de metrovoertuigen?

De bestuurder kan de verwarming of koeling in de metro niet aan- of uitzetten. In ieder metrorijtuig zit een thermostaat die de temperatuur regelt. Zodra de temperatuur onder of boven een bepaald hoogte komt, wordt automatisch warme of koele lucht het voertuig in geblazen. Als een metro rijdt, komt er warmte vrij. Deze warmte wordt soms ook gebruikt om de rijtuigen te verwarmen.

In de winter kan het gebeuren dat een metro net van de remise afkomt en de hele nacht buiten in de kou heeft gestaan. Dan kan het even duren voordat er voldoende warmte is om het rijtuig te kunnen verwarmen. Tijdens de eerste ritten kan het daarom nog wat kouder zijn.

Merkt de bestuurder zelf dat het te warm of te koud is in een rijtuig of krijgt hij dit te horen van een reiziger, dan geeft hij dat door.

In onze nieuwste metrorijtuigen zit een beter klimaatbeheersysteem. Daardoor zal de temperatuur in de metro aangenamer zijn.